Het verwijderen van de neusamandel bij kinderen met terugkerende verkoudheden werkt niet beter dan een afwachtende strategie. Dat blijkt uit onderzoek van het UMC Utrecht dat vandaag online is verschenen in het tijdschrift British Medical Journal. “Het vraagt een verandering van denken van de dokter en de patiënt.”
Onderzoekers van het UMC Utrecht analyseerden onder leiding van prof. dr. Anne Schilder ruim honderd kinderen tussen de 1 en de 6 jaar met terugkerende verkoudheden. Bij de helft van de kinderen werd de neusamandel verwijderd. Bij de andere helft aanvankelijk niet, daar wachtten artsen het natuurlijk beloop van de verkoudheden af. In de twee jaar erna hielden de onderzoekers de gezondheid van de kinderen bij. Beide groepen kinderen bleken even vaak opnieuw verkouden te worden: bijna acht keer per jaar. De onderzoekers zagen ook geen verschillen in aantal ziektedagen, afwezigheid op school of crèche, of kwaliteit van leven. Als kinderen vaak verkouden zijn kunnen ouders en artsen dus ook afwachten of de klachten minder worden, in plaats van de neusamandel direct te laten verwijderen. Wel moest veertig procent van de kinderen waar aanvankelijk werd afgewacht moest alsnog geopereerd worden. Daarnaast moest twintig procent van de kinderen bij wie de neusamandel was verwijderd nog een keer geopereerd worden.
Verandering van denken
De resultaten zijn niet alleen van belang voor KNO-artsen en huisartsen, maar ook voor ouders. Dat concludeert hoogleraar Kinder-KNO-heelkunde prof. dr. Anne Schilder van het UMC Utrecht. “Het vraagt een verandering van denken van de patiënt. De wens tot een operatieve behandeling is diepgeworteld in de Nederlandse cultuur. We houden niet zo van medicijnen. Opereren is beter want dan hebben we er immers alles aan gedaan. En daarmee is de druk van ouders op de huisarts en KNO-arts tot een operatie vaak groot.” De behandeling van terugkerende verkoudheden moet een gezamenlijke beslissing van arts en ouders zijn, vindt Schilder. “Artsen moeten een open gesprek aangaan met de ouders en ouders zouden beter geïnformeerd moeten zijn. Samen maken ze dan een afweging van de effecten en bijwerkingen van antibiotica, een operatie of het nog even aanzien.”
Nut en noodzaak
Over het nut van de ingreep bij terugkerende verhoudheden bestond al langer twijfel. In een richtlijn van 2007 adviseert de Nederlandse Vereniging voor KNO-heelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied om gecontroleerd onderzoek te doen naar de effectiviteit van het verwijderen van neusamandelen. De publicatie in BMJ betekent niet dat het verwijderen van neusamandelen helemaal geen nut heeft. Bij kinderen die ademhalingsklachten hebben als gevolg van een vergrote neusamandel is de ingreep zinvol.
Internationaal
Per jaar worden bij ruim 21.000 kinderen de neusamandel verwijderd, en bij ruim 19.000 de neus- en keelamandelen. In Nederland wordt ongeveer vier keer zo vaak geopereerd als in Engeland of Italië. Daar wordt veel vaker voor een behandeling met antibiotica gekozen, hoewel een neusverkoudheid meestal wordt veroorzaakt door een virus waarop antibiotica geen effect hebben. De neus- en keelamandelen zijn het eerste afweerweefsel waarmee bacteriën en virussen te maken krijgen als ze via de ademhaling bij mensen binnenkomen. Vooral bij jonge kinderen zijn de amandelen actief. De meeste kinderen groeien over verkoudheden en keelontstekingen heen. Bij een kwart van de kinderen komen de ontstekingen regelmatig terug. Aan het onderzoek werkten 13 ziekenhuizen mee. Het onderzoek is gesubsidieerd door ZonMw.